>>clik.to/Latijn<<  |   home
Carmen 1   |   Carmen 2   |   Carmen 3   |   Carmen 7   |   Carmen 51   |   Carmen 72   |   Carmen 83   |   Carmen 86   |   Carmen 92
Carmen 3
Oh goden van liefde en begeerte,
en al wat er is aan gevoelige mensen, wees in de rouw
Het musje van mijn meisje is dood,
waarvan ze meer hield dan van haar eigen ogen:
want het was honingzoet
en het kende zijn eigen vrouwtje zo goed,
zo goed als een meisje haar moeder;
Het bewoog zich nooit van haar schoot,
maar hippend in het rond, dan her dan der,
bleef het ononderbroken kwetteren
naar die ene meesteres.
En nu gaat deze langs de schaduwrijke weg
van waar ze zeggen dat niemand terugkeert.
Maar vervloekt gij, vervloekte duisternis van de dood,
die al het mooie verslindt:
jullie hebben zo'n mooi vogeltje ontrukt aan mij.
0h wandaad! 0h allerellendigst vogeltje!
Omwille van jouw toedoen zijn de oogjes van mijn meisje
gezwollen door het wenen


Caeki