>>clik.to/Latijn<< | home
VI Noodlottige vlucht: Daedalus en Icarus
 Daedalus ondertussen die Kreta en zijn lange ballingschap haatte en die gegrepen was door
liefde voor zijn geboorteplaats was opgesloten door de zee. Hij zei: `Ook al verspert
hij de aarde en het water dan toch staat zeker de hemel open; daarlangs zullen wij gaan!
Hij kan wel alles bezitten, maar de lucht bezit hij niet, (die) Minos.' Hij heeft gezegd
en hij stuurde zijn geest naar onbekende kunsten en hij vernieuwde de natuur, hij plaatst
immers veren op een rij, vanaf de kleinste veer begonnen, terwijl een kortere veer op een
lange volgt, zodat je denkt dat ze op een heuvel gegroeid zijn: zo wordt doorgaans een
panfluit breder door ongelijke rietpijpjes. Dan bindt hij de veren in het midden vast met
touw en de onderste veren met was, en hij buigt de veren die zo verbonden zijn in een
kleine kromming, om echte vogels na te doen. De jongen Icarus stond erbij en niet wetend
dat hij zijn eigen gevaren aanraakte probeerde hij, nu eens met een stralend gezicht
telkens de veertjes te pakken, die een licht briesje in beweging gebracht had, dan weer maakte hij telkens de goudgele was zacht met zijn duim en hij hinderde het wonderbaarlijke
werk van zijn vader met zijn spel. Nadat de laatste hand aan het werk waaraan hij begonnen
was gelegd was, bracht de maker zelf zijn eigen lichaam in evenwicht tussen beide vleugels
en hij hing in de (door hem) bewogen lucht. Hij instrueerde zijn zoon en zei:
`Icarus, ik waarschuw je om over de middenbaan te snellen om te voorkomen dat, als je
te laag zult gaan, het water jouw veren zwaar maakt en als je te hoog zult gaan het vuur
(de zon) ze verbrandt. Vlieg tussen beide in, en ik beveel jou niet te kijken naar Bootes
of naar Helice en het getrokken zwaard van Orion: leg onder mijn leiding de weg af.'
Tegelijkertijd geeft hij vlieglessen en bevestigt de onbekende vleugels aan de schouders.
De vlucht en zijn noodlottig einde
Tussen het werk en de waarschuwingen werden de wangen van de oude man nat, en trilden de handen van de vader. Hij gaf kussen aan zijn zoon die niet herhaald konden worden en zich verheffend op zijn vleugels vliegt hij voorop en vreest voor zijn metgezel, zoals een
vogel, die vanaf een hoog nest zijn tere kroost de lucht inleidt, en hij spoort hem aan te
volgen en hij onderwijst een schadelijke kunst en hij beweegt zelf zijn eigen vleugels en
kijkt om naar die van zijn zoon. Terwijl iemand met een trillende hengsel vissen probeerde
te vangen, zag hij dezen of ook een herder geleund op zijn stok, of een ploeger geleund op
een ploegstaart, en ze stonden stomverbaasd, en geloofden dat zij die konden de lucht
konden plukken goden waren. En reeds lag Samos, aan Iuno gewijd, links -
achtergelaten waren en Delos en Paros -, rechts lag Lebinthos en Calymne rijk aan
honing, toen de jongen zich begon te verheugen over zijn stoutmoedige vlucht en zijn
leider in de steek liet en gegrepen door begeerte naar de hemel HOGER (TE HOOG) zijn weg koos: de nabijheid van de verzengende zon maakt de geurige was, de verbinding van de
veren, los. Gesmolten was de was: hij slaat met zijn naakte armen en omdat hij zijn
roeituig mist vangt hij geen enkele lucht meer op, en zijn mond die de naam van zijn vader
schreeuwt wordt opgevangen door het blauwe water, dat zijn naam ontleend heeft aan hem.
Maar de ongelukkige vader en eigenlijk geen vader meer zei: `Icarus, Icarus,' zei
hij. `Waar ben jij? In welke regio moet ik jou zoeken?' `Icarus,' zei hij
telkens weer: hij keek naar de vleugels in de golven en hij vervloekte zijn kunst en borg
het lichaam in een graf, en het land is genoemd naar de naam van degene die begraven is.
|