>>clik.to/Latijn<<I home
De Bello Gallico,I,   |   De Bello Gallico II   |   De Bello Gallico III   |   De Bello Gallico IV   |   De Bello Gallico V   |   De Bello Gallico VI   |   De Bello Gallico VII
De Bello Gallico,I,
Gallië in zijn geheel is verdeeld in drie delen,
 waarvan één deel de Belgen bewonen, het tweede (deel) de Aquitani, het derde (deel) zij, die in hun eigen taal
Kelten, in de onze Galliërs worden genoemd. Al dezen
 verschillen van elkaar in taal, instellingen (en) wetten.
De Galliërs worden gescheiden van de Aquitani door de
rivier de Garonne, van de Belgen door de Marne en de Seine.
Van al dezen zijn de Belgen het sterkst, en wel daarom,
omdat zij van de cultuur en de beschaving van de
provincie het verst af zijn, en (omdat) kooplieden hen
uiterst zelden bezoeken en die artikelen, die leiden tot
het slap maken van de mentale instelling invoeren, en
(omdat) zij vlak bij de Germanen zijn, die aan de
overkant van de Rijn wonen, (en) met wie zij voortdurend
oorlog voeren. (Daarom overtreffen ook de Helvetii de
overige Galliërs in moed, omdat zij in vrijwel
dagelijkse gevechten met de Germanen strijden, wanneer
zij hen van hun eigen gebied afhouden of zelf in het
gebied van de Germanen oorlog voeren.)
Het ene deel van hun gebied, dat naar gezegd de Galliërs
bewonen, begint bij de rivier de Rhône (en) wordt
begrensd door de rivier de Garonne, de Oceaan (en) het
gebied van de Belgen, reikt aan de kant van de Sequani en
de Helvetii zelfs tot de rivier de Rijn (en) strekt zich
uit naar het noorden. Het gebied van de Belgen begint bij
de uiterste grenzen van Gallië, strekt zich uit tot de
benedenloop van de rivier de Rijn (en) is gericht op het
noorden en het oosten. Aquitania strekt zich uit van de
rivier de Garonne tot aan het Pyreneeëngebergte en dat
deel van de Oceaan, dat bij Hispania is (en) is gericht op het noordwesten
(letterlijk: tussen het westen en het noorden).

Bij de Helvetii was Orgetorix verreweg het
aanzienlijkst en het rijkst. Hij maakte, toen Marcus
Messala en Marcus Piso consul waren, hiertoe gebracht
door de begeerte naar het koningschap, een samenzwering
van de adel en haalde zijn medeburgers over, om uit hun
gebied met al hun bezittingen weg te gaan: (hij zei, dat)
het heel makkelijk was, aangezien zij in moed allen
overtroffen, zich meester te maken van de macht over heel Gallia.
Hij haalde hen hiertoe des te makkelijker over, omdat
de Helvetii van alle kanten door natuurlijke grenzen
worden ingesloten: aan een kant door de zeer brede en
 zeer diepe rivier de Rijn, die het Helvetisch gebied van
(dat van) de Germanen scheidt, aan de andere kant door
het zeer hoge Juragebergte, dat ligt tussen de Sequani en
de Helvetii, aan de derde kant door het Lac Leman en de
rivier de Rhône, die onze provincie scheidt van de
Helvetii. Door deze dingen kwam het, dat zij minder wijd
uitzwierven en minder gemakkelijk oorlog konden voeren
met de aangrenzende stammen; en in dit opzicht werden de
mannen, begerig om oorlog te voeren, door grote
frustratie getroffen. Zij vonden, dat zij in verhouding
tot de menigte (van) mensen [autem niet vertaald] en in verhouding tot hun roem in de oorlog en van hun
dapperheid een te klein gebied hadden, dat zich
uitstrekte over een lengte van 240 mijlen, (en) een
breedte van 180.

Nadat dit gevecht was geleverd, liet hij, om de
overige troepen van de Helvetii te kunnen inhalen, een
brug over de Arar [de Saône] bouwen en zette zo het leger over.
De Helvetii, verbluft door zijn plotselinge aankomst,
omdat zij begrepen, dat dat wat zij zelf in 20 dagen met
zeer veel moeite hadden voltooid, namelijk dat ze de
rivier overstaken, híj in één dag had gedaan, stuurden
onderhandelaars naar hem toe. Van dit gezantschap was
Divico de leider, die in de oorlog tegen Cassius de
aanvoerder van de Helvetii was geweest. Hij onderhandelde
als volgt met Caesar en zei: als het Romeinse volk vrede
met de Helvetii sloot, zouden de Helvetii daarheen gaan
en daar blijven, waar Caesar bepaalde en wilde, dat zij
waren; maar als hij dóórging hen in een oorlog te achtervolgen, moest hij maar eens terugdenken aan de oude
nederlaag van het Romeinse volk en de vroegere moed van
de Helvetii. Dat hij onverwachts één kanton had aangevallen, waarbij diegenen, die de rivier waren
overgestoken geen hulp konden brengen aan hun mannen,
daarom moest hij niet een té hoge dunk hebben van zijn
eigen moed of hen zelf minachten. Zij hadden het zó
geleerd van hun vaders en voorouders, dat zij méér met
moed dan met list streden of steunden op een hinderlaag.
Daarom moest hij het niet zo ver laten komen, dat die
plek, waar zij stonden, op grond van een rampzalige nederlaag van het Romeinse volk en de vernietiging van
het leger naam kreeg of voortaan herinnerd zou worden.



Caeki