>>clik.to/Latijn<< | home
Virgines Sabinae
Weinig vrienden
hadden Romulus gevolgd naar Rome, die hij op de Palatinusheuvel gevestigd had en
met stadswallen omringd en versterkt had. En zo had de koning mensen van
allerlei afkomst die in hun eigen stad de wetten hadden veracht, zelfs slaven
die op de vlucht waren in de stad, bijeengebracht. De nieuwe stad, die met die
massa mannen op korte tijd zeer sterk was geworden, die was opgewassen tegen
eender welke oorlog van de naburige stammen. Er ontbraken echter vrouwen en de
Romeinen gingen klagen bij hun leider: "Hoelang nog zullen wij een
gelijkaardig leven moeten leiden? Wij leven alleen maar in een leeg huis. Wij
kunnen alleen maar altijd met onze honden spelen. Het staat vast dat op die
manier kinderen ons nooit kunnen groeten als wij thuis zijn. Welke nakomelingen
zullen onze stad bewonen als wij dood zijn. Jouw volk vraagt jou Romulus, dus om
vrouwen." Romulus, die begreep dat zijn stad zou uitsterven, zond legaten
naar de buurvolkeren met de woorden : "Wanneer jullie bij de koningen van
de buurvolkeren aangekomen zijn , zeg hen dan: geef jullie meisjes ten huwelijk
aan de Romeinse jeugd. Wij hopen immers dat zodra wij zullen verbonden zijn via
bloedverwantschap, dat er voor altijd een bondgenootschap tussen onze volkeren
zal zijn. "Maar nergens werd het gezantschap aanhoort : zij verachten zowel
de nieuwe stad als zij vreesden voor de groeiende macht van de stad en ze
vreesden voor zichzelf en voor hun nakomelingen. " Indien wij onze dochters
aan die rovers zullen geven dan zullen er nog meer rovers geboren worden en dan
zullen zij ons onderdrukken; precies door onze welwillendheid zal dit onze
ondergang worden. "Romulus verdroeg dit met veel moeite en onder druk van
de noodzakelijkheid besloot hij uiteindelijk geweld te gebruiken. Hij
organiseerde een feest; vervolgens beval hij de naburige volkeren op het
spektakel uit te nodigen. Velen, omdat zij niet alleen het spektakel van de
feesten verlangden te zien maar ook de nieuwe stad wilden bezoeken, vooral
Sabijnen, die het dichtstbij woonden, stroomden samen met vrouwen en kinderen en
zij vermoedden niets kwaads en geen geweld. Hartelijk ontvangen bezochten zij de
stad en zij verwonderden er zich over dat de Romeinse stad op zo een korte tijd
zo uitgebreid was geworden. Toen de tijd van het spektakel was aangebroken en de
aandacht en de ogen daarop gericht waren, toen roofden plots de Romeinse jonge
mannen zo veel mogelijk Sabijnse meisjes. De Sabijnen waren boos en zij
probeerden hun meisjes te verdedigen, maar omdat ze met te weinig in aantal
waren en ongewapend waren gekomen, werden zij gemakkelijk door de Romeinen van het grondgebied verdreven. Tenslotte vertrokken zij razend kwaad terug naar
huis, roepend dat zij zouden terugkeren en het onrecht zouden wreken. Alhoewel
er in het begin voor de geroofde meisjes geen enkele hoop meer was om naar huis
terug te keren en hun woede groot was, toch overtuigde Romulus hen korte tijd
later ervan dat de Romeinen, wegens de trotse woorden van hun vaders, zo'n
geweld hadden gebruikt en dat ze hen geroofd hadden uit liefde. En, zoals
dikwijls na onrecht dankbaarheid ontstaat, zo leefden de Sabijnse meisjes in
goede verstandhouding met hun mannen en hun nieuwe meesters. Maar, hun vaders en
hun broers, die dat onrecht niet vergeten waren en zij bereidden de oorlog tegen
de Romeinen voor en weinige jaren later, nadat zij een groot leger hadden
verzamelt, keerden zij terug om de stad van de Romeinen te belegeren. Toen de
Sabijnen in hun grondgebied waren binnengedrongen, nam de koning van de
Sabijnen, Titus Tatius, een Romeins meisje, dat buiten de stadsmuren water was
gaan halen, toevallig gevangen. Maar haar vader stond aan het hoofd van de
Romeinse burcht, die de naam "Capitool" had. Titus Tatius sprak als
volgt tegen haar : "Jij zal sterven indien je ons niet zal helpen, als
echter mijn leger door jou naar het Capitool zal geleid worden, beloof ik jou
eender welk geschenk je maar wenst. "Omdat Tarpeia had gezien dat alle
Sabijnen gouden juwelen aan hun linkerhand hadden, vroeg zij aan Titus :
"Ik wil hebben wat jullie aan jullie linkerhand dragen. "Hierop zei
Titus al lachend : "Jij zal krijgen wat wij aan onze linkerhand dragen.
"Nadat de Sabijnen door het meisje langs duistere wegen naar de burcht
geleid waren, bedolven zij haar, die een beloning vroeg, met hun schilden, die
de soldaten in hun linkerhand hadden om te vechten. Op die manier werd het
meisje, dat verleid was door goud en haar vaderland had verraden, zwaar gestraft
en door haar schandelijke handelswijze werd de burcht ingenomen. De troepen van
de Romeinen sloegen al op de vlucht buiten de stad, toen de Sabijnen riepen :
"Wij hebben de onbetrouwbare gastheren overwonnen. Nu weten zij dat meisjes
rover iets helemaal anders is dan met mannen vechten. Door onze moed zullen wij
onze meisjes en zussen bevrijden van de slavernij en wij zullen het onrecht van
de Romeinen wreken. "Maar op die plaats, die zij later het Forum Romanum
noemden, boden Romulus en de zeer sterke jonge mannen nog weerstand. Ze stormden
op de Sabijnen los, op leven en dood. Toen durfden de geroofde vrouwen, wegens
dewelke die oorlog ontstaan was, gedreven door liefde en plichtsbesef, zich
tussen de twee slaglinies begeven terwijl ze langs de ene kant naar hun vaders
riepen en langs de anderen kant naar hun mannen : "Wij willen niet dat er
bloed vergoten wordt voor ons. Keer jullie woede liever tegen ons. Wij zijn de
oorzaak van de oorlog, wij zijn de oorzaak van wonden en moorden van onze mannen
en vaders. Het is beter dat wij omkomen dan zonder jullie te leven . " De toestand beïnvloedde zowel de massa als de leiders. Het werd stil en er was
plots rust. Vervolgens kwamen de leiders uit de slaglinie naar de vrouwen : niet
alleen sloten wij vrede onder elkaar maar ook beloofden zij en bevestigden zij
dat uit de twee stammen er in het vervolg een stad zal groeien en de Sabijnen
door de Romeinen in de stad ontvangen zullen worden .
|